Behalve de binnenstad is er buiten Adelaide meer dan voldoende te zien. De Barossa en Hanhdorf komen ni een volgend blog aan de beurt. Voor Kangeroo Island (heel veel kangeroes en koala’s) en de dierentuin (panda’s!) hadden we geeneens tijd. Wel zijn we naar Glenelg en Port Adelaide geweest.
“Port” is een bijzondere wijk. Na jarenlang als havengebied een vergeten afvoerputje van problemen te zijn geweest, wordt de wijk in hoog tempo ‘opgepimpt’. Er zijn nu heel veel bouwplaatsen en ik ben benieuwd hoe het er over vijf jaar uitziet. Met een oude vuurtoren heeft het een goed te verkopen icoon en de koloniale gebouwen geven het haast een europese uitstraling. De zondag-rommelmarkt in een oude loods kan een prima idée zijn voor de Biesboschhal die op de Staart weg staat te roesten.Op een zondagmiddag in de zon is het prima om een uurtje rond te wandelen, maar de wijk heeft nog net wat meer publiekstrekkers nodig. Het nationale spoorwegmuseum is een van de weinige. Bizar om erachter te komen dat er in dit land 25 verschillende spoorbreedtes zijn.
Ze zijn behoorlijk trots op hun geschiedenis met lange afstandstreinen (Perth-Sydney en Adelaide-Darwin als bekendste) en terecht, alleen is het ontzettend teleurstellend om te zien hoe het treinnetwerk de laatste jaren achteruit holt en steeds meer stationnetjes gesloten worden, terwijl de steden wel razendsnel blijven groeien....
Opvallend is de relaxedheid waarmee iedereen met elkaar omgaat. Hoewel het verboden is om van de pier te springen, staat de politie rustig te kijken hoe de scholieren een voor een het water in duiken. Maar ja, waar zou je je ook druk om maken als het in de eerste week van de lente 31 graden is, met een verkoelend windje………
Geen opmerkingen:
Een reactie posten